Lidwoord voor hearing
1
de hearing v
aanwijzend voornaamwoord
deze hearing, die hearing
dichtbij deze hearing
verder weg die hearing
betrekkelijk voornaamwoord
de hearing die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hearing
onbepaald voornaamwoord
elke hearing
buigings-e
de grote hearing, een grote hearing