Lidwoord voor geldstroom
1
de geldstroom m
aanwijzend voornaamwoord
deze geldstroom, die geldstroom
dichtbij deze geldstroom
verder weg die geldstroom
betrekkelijk voornaamwoord
de geldstroom die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun geldstroom
onbepaald voornaamwoord
elke geldstroom
buigings-e
de grote geldstroom, een grote geldstroom