Lidwoord voor hemelpoort
1
de hemelpoort v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze hemelpoort, die hemelpoort
dichtbij deze hemelpoort
verder weg die hemelpoort
betrekkelijk voornaamwoord
de hemelpoort die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hemelpoort
onbepaald voornaamwoord
elke hemelpoort
buigings-e
de grote hemelpoort, een grote hemelpoort