Lidwoord voor hemelruim

1

het hemelruim o

aanwijzend voornaamwoord
dit hemelruim, dat hemelruim

dichtbij dit hemelruim

verder weg dat hemelruim

betrekkelijk voornaamwoord
het hemelruim dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hemelruim
onbepaald voornaamwoord
elk hemelruim
buigings-e
het grote hemelruim, een groot hemelruim

Woorden die lijken op hemelruim