Lidwoord voor hoorn
1
de hoorn m
blaasinstrument, onderdeel, uitsteeksel
aanwijzend voornaamwoord
deze hoorn, die hoorn
dichtbij deze hoorn
verder weg die hoorn
betrekkelijk voornaamwoord
de hoorn die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun hoorn
onbepaald voornaamwoord
elke hoorn
buigings-e
de grote hoorn, een grote hoorn
2
het hoorn o
stof
aanwijzend voornaamwoord
dit hoorn, dat hoorn
dichtbij dit hoorn
verder weg dat hoorn
betrekkelijk voornaamwoord
het hoorn dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun hoorn
onbepaald voornaamwoord
elk hoorn
buigings-e
het grote hoorn, een groot hoorn