Lidwoord voor geslachtsleven
1
het geslachtsleven o
aanwijzend voornaamwoord
dit geslachtsleven, dat geslachtsleven
dichtbij dit geslachtsleven
verder weg dat geslachtsleven
betrekkelijk voornaamwoord
het geslachtsleven dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun geslachtsleven
onbepaald voornaamwoord
elk geslachtsleven
buigings-e
het grote geslachtsleven, een groot geslachtsleven