Lidwoord voor huiskleur
1
de huiskleur v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze huiskleur, die huiskleur
dichtbij deze huiskleur
verder weg die huiskleur
betrekkelijk voornaamwoord
de huiskleur die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun huiskleur
onbepaald voornaamwoord
elke huiskleur
buigings-e
de grote huiskleur, een grote huiskleur