Lidwoord voor huwelijksinzegening
1
de huwelijksinzegening v
aanwijzend voornaamwoord
deze huwelijksinzegening, die huwelijksinzegening
dichtbij deze huwelijksinzegening
verder weg die huwelijksinzegening
betrekkelijk voornaamwoord
de huwelijksinzegening die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun huwelijksinzegening
onbepaald voornaamwoord
elke huwelijksinzegening
buigings-e
de grote huwelijksinzegening, een grote huwelijksinzegening