Lidwoord voor huwelijksleven

1

het huwelijksleven o

aanwijzend voornaamwoord
dit huwelijksleven, dat huwelijksleven

dichtbij dit huwelijksleven

verder weg dat huwelijksleven

betrekkelijk voornaamwoord
het huwelijksleven dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun huwelijksleven
onbepaald voornaamwoord
elk huwelijksleven
buigings-e
het grote huwelijksleven, een groot huwelijksleven

Woorden die lijken op huwelijksleven