Lidwoord voor inburgeraar

1

de inburgeraar m

aanwijzend voornaamwoord
deze inburgeraar, die inburgeraar

dichtbij deze inburgeraar

verder weg die inburgeraar

betrekkelijk voornaamwoord
de inburgeraar die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun inburgeraar
onbepaald voornaamwoord
elke inburgeraar
buigings-e
de grote inburgeraar, een grote inburgeraar

Woorden die lijken op inburgeraar