Lidwoord voor integraal
1
de integraal v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze integraal, die integraal
dichtbij deze integraal
verder weg die integraal
betrekkelijk voornaamwoord
de integraal die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun integraal
onbepaald voornaamwoord
elke integraal
buigings-e
de grote integraal, een grote integraal