Lidwoord voor rampenplan
1
het rampenplan o
aanwijzend voornaamwoord
dit rampenplan, dat rampenplan
dichtbij dit rampenplan
verder weg dat rampenplan
betrekkelijk voornaamwoord
het rampenplan dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun rampenplan
onbepaald voornaamwoord
elk rampenplan
buigings-e
het grote rampenplan, een groot rampenplan