Lidwoord voor jan-van-gent
1
de jan-van-gent m
aanwijzend voornaamwoord
deze jan-van-gent, die jan-van-gent
dichtbij deze jan-van-gent
verder weg die jan-van-gent
betrekkelijk voornaamwoord
de jan-van-gent die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun jan-van-gent
onbepaald voornaamwoord
elke jan-van-gent
buigings-e
de grote jan-van-gent, een grote jan-van-gent