Lidwoord voor judoka
1
de judoka m/v
aanwijzend voornaamwoord
deze judoka, die judoka
dichtbij deze judoka
verder weg die judoka
betrekkelijk voornaamwoord
de judoka die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun judoka
onbepaald voornaamwoord
elke judoka
buigings-e
de grote judoka, een grote judoka