Lidwoord voor kerstpakket
1
het kerstpakket o
aanwijzend voornaamwoord
dit kerstpakket, dat kerstpakket
dichtbij dit kerstpakket
verder weg dat kerstpakket
betrekkelijk voornaamwoord
het kerstpakket dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kerstpakket
onbepaald voornaamwoord
elk kerstpakket
buigings-e
het grote kerstpakket, een groot kerstpakket