Lidwoord voor koers
1
de koers m
marktprijs, richting
aanwijzend voornaamwoord
deze koers, die koers
dichtbij deze koers
verder weg die koers
betrekkelijk voornaamwoord
de koers die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun koers
onbepaald voornaamwoord
elke koers
buigings-e
de grote koers, een grote koers
2
de koers v(m)
snelheidswedstrijd
aanwijzend voornaamwoord
deze koers, die koers
dichtbij deze koers
verder weg die koers
betrekkelijk voornaamwoord
de koers die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun koers
onbepaald voornaamwoord
elke koers
buigings-e
de grote koers, een grote koers