Lidwoord voor koffiezetapparaat
1
het koffiezetapparaat o
aanwijzend voornaamwoord
dit koffiezetapparaat, dat koffiezetapparaat
dichtbij dit koffiezetapparaat
verder weg dat koffiezetapparaat
betrekkelijk voornaamwoord
het koffiezetapparaat dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun koffiezetapparaat
onbepaald voornaamwoord
elk koffiezetapparaat
buigings-e
het grote koffiezetapparaat, een groot koffiezetapparaat