Lidwoord voor kolchoz
1
de kolchoz m
aanwijzend voornaamwoord
deze kolchoz, die kolchoz
dichtbij deze kolchoz
verder weg die kolchoz
betrekkelijk voornaamwoord
de kolchoz die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kolchoz
onbepaald voornaamwoord
elke kolchoz
buigings-e
de grote kolchoz, een grote kolchoz