Lidwoord voor kookcursus

1

de kookcursus m

aanwijzend voornaamwoord
deze kookcursus, die kookcursus

dichtbij deze kookcursus

verder weg die kookcursus

betrekkelijk voornaamwoord
de kookcursus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kookcursus
onbepaald voornaamwoord
elke kookcursus
buigings-e
de grote kookcursus, een grote kookcursus

Woorden die lijken op kookcursus