Lidwoord voor stoomcursus
1
de stoomcursus m
aanwijzend voornaamwoord
deze stoomcursus, die stoomcursus
dichtbij deze stoomcursus
verder weg die stoomcursus
betrekkelijk voornaamwoord
de stoomcursus die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun stoomcursus
onbepaald voornaamwoord
elke stoomcursus
buigings-e
de grote stoomcursus, een grote stoomcursus