Lidwoord voor koper
1
de koper m
persoon
aanwijzend voornaamwoord
deze koper, die koper
dichtbij deze koper
verder weg die koper
betrekkelijk voornaamwoord
de koper die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun koper
onbepaald voornaamwoord
elke koper
buigings-e
de grote koper, een grote koper
2
het koper o
blaasinstrument, metaal, spullen
aanwijzend voornaamwoord
dit koper, dat koper
dichtbij dit koper
verder weg dat koper
betrekkelijk voornaamwoord
het koper dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun koper
onbepaald voornaamwoord
elk koper
buigings-e
het grote koper, een groot koper