Lidwoord voor koppel
1
het koppel o
stelsel, tweetal
aanwijzend voornaamwoord
dit koppel, dat koppel
dichtbij dit koppel
verder weg dat koppel
betrekkelijk voornaamwoord
het koppel dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun koppel
onbepaald voornaamwoord
elk koppel
buigings-e
het grote koppel, een groot koppel
2
de koppel v(m)
draagband
aanwijzend voornaamwoord
deze koppel, die koppel
dichtbij deze koppel
verder weg die koppel
betrekkelijk voornaamwoord
de koppel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun koppel
onbepaald voornaamwoord
elke koppel
buigings-e
de grote koppel, een grote koppel