Lidwoord voor korenwijn
1
de korenwijn m
aanwijzend voornaamwoord
deze korenwijn, die korenwijn
dichtbij deze korenwijn
verder weg die korenwijn
betrekkelijk voornaamwoord
de korenwijn die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun korenwijn
onbepaald voornaamwoord
elke korenwijn
buigings-e
de grote korenwijn, een grote korenwijn