Lidwoord voor kraamvrouwenkoorts
1
de kraamvrouwenkoorts v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kraamvrouwenkoorts, die kraamvrouwenkoorts
dichtbij deze kraamvrouwenkoorts
verder weg die kraamvrouwenkoorts
betrekkelijk voornaamwoord
de kraamvrouwenkoorts die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kraamvrouwenkoorts
onbepaald voornaamwoord
elke kraamvrouwenkoorts
buigings-e
de grote kraamvrouwenkoorts, een grote kraamvrouwenkoorts