Lidwoord voor kraamvisite
1
de kraamvisite v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze kraamvisite, die kraamvisite
dichtbij deze kraamvisite
verder weg die kraamvisite
betrekkelijk voornaamwoord
de kraamvisite die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun kraamvisite
onbepaald voornaamwoord
elke kraamvisite
buigings-e
de grote kraamvisite, een grote kraamvisite