Lidwoord voor kwartshorloge
1
het kwartshorloge o
aanwijzend voornaamwoord
dit kwartshorloge, dat kwartshorloge
dichtbij dit kwartshorloge
verder weg dat kwartshorloge
betrekkelijk voornaamwoord
het kwartshorloge dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun kwartshorloge
onbepaald voornaamwoord
elk kwartshorloge
buigings-e
het grote kwartshorloge, een groot kwartshorloge