Lidwoord voor lachspiegel
1
de lachspiegel m
aanwijzend voornaamwoord
deze lachspiegel, die lachspiegel
dichtbij deze lachspiegel
verder weg die lachspiegel
betrekkelijk voornaamwoord
de lachspiegel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun lachspiegel
onbepaald voornaamwoord
elke lachspiegel
buigings-e
de grote lachspiegel, een grote lachspiegel