Lidwoord voor nachtspiegel
1
de nachtspiegel m
aanwijzend voornaamwoord
deze nachtspiegel, die nachtspiegel
dichtbij deze nachtspiegel
verder weg die nachtspiegel
betrekkelijk voornaamwoord
de nachtspiegel die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nachtspiegel
onbepaald voornaamwoord
elke nachtspiegel
buigings-e
de grote nachtspiegel, een grote nachtspiegel