Lidwoord voor ladekast
1
de ladekast v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze ladekast, die ladekast
dichtbij deze ladekast
verder weg die ladekast
betrekkelijk voornaamwoord
de ladekast die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ladekast
onbepaald voornaamwoord
elke ladekast
buigings-e
de grote ladekast, een grote ladekast