Lidwoord voor lariks
1
de lariks m
naaldboom
aanwijzend voornaamwoord
deze lariks, die lariks
dichtbij deze lariks
verder weg die lariks
betrekkelijk voornaamwoord
de lariks die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun lariks
onbepaald voornaamwoord
elke lariks
buigings-e
de grote lariks, een grote lariks
2
het lariks o
hout
aanwijzend voornaamwoord
dit lariks, dat lariks
dichtbij dit lariks
verder weg dat lariks
betrekkelijk voornaamwoord
het lariks dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun lariks
onbepaald voornaamwoord
elk lariks
buigings-e
het grote lariks, een groot lariks