Lidwoord voor leeszaal

1

de leeszaal v(m)

aanwijzend voornaamwoord
deze leeszaal, die leeszaal

dichtbij deze leeszaal

verder weg die leeszaal

betrekkelijk voornaamwoord
de leeszaal die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun leeszaal
onbepaald voornaamwoord
elke leeszaal
buigings-e
de grote leeszaal, een grote leeszaal

Woorden die lijken op leeszaal