Lidwoord voor levenswijsheid
1
de levenswijsheid v
aanwijzend voornaamwoord
deze levenswijsheid, die levenswijsheid
dichtbij deze levenswijsheid
verder weg die levenswijsheid
betrekkelijk voornaamwoord
de levenswijsheid die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun levenswijsheid
onbepaald voornaamwoord
elke levenswijsheid
buigings-e
de grote levenswijsheid, een grote levenswijsheid