Lidwoord voor luchtschip
1
het luchtschip o
aanwijzend voornaamwoord
dit luchtschip, dat luchtschip
dichtbij dit luchtschip
verder weg dat luchtschip
betrekkelijk voornaamwoord
het luchtschip dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun luchtschip
onbepaald voornaamwoord
elk luchtschip
buigings-e
het grote luchtschip, een groot luchtschip