Lidwoord voor lustrum
1
het lustrum o
aanwijzend voornaamwoord
dit lustrum, dat lustrum
dichtbij dit lustrum
verder weg dat lustrum
betrekkelijk voornaamwoord
het lustrum dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun lustrum
onbepaald voornaamwoord
elk lustrum
buigings-e
het grote lustrum, een groot lustrum