Lidwoord voor maansteen
1
het/de maansteen o+m
aanwijzend voornaamwoord
dit maansteen, dat maansteen
dichtbij dit maansteen
verder weg dat maansteen
betrekkelijk voornaamwoord
het maansteen dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun maansteen
onbepaald voornaamwoord
elk maansteen
buigings-e
het grote maansteen, een groot maansteen
aanwijzend voornaamwoord
deze maansteen, die maansteen
dichtbij deze maansteen
verder weg die maansteen
betrekkelijk voornaamwoord
de maansteen die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun maansteen
onbepaald voornaamwoord
elke maansteen
buigings-e
de grote maansteen, een grote maansteen