Lidwoord voor matroesjka
1
de matroesjka v
aanwijzend voornaamwoord
deze matroesjka, die matroesjka
dichtbij deze matroesjka
verder weg die matroesjka
betrekkelijk voornaamwoord
de matroesjka die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun matroesjka
onbepaald voornaamwoord
elke matroesjka
buigings-e
de grote matroesjka, een grote matroesjka