Lidwoord voor nachtkaars
1
de nachtkaars v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze nachtkaars, die nachtkaars
dichtbij deze nachtkaars
verder weg die nachtkaars
betrekkelijk voornaamwoord
de nachtkaars die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nachtkaars
onbepaald voornaamwoord
elke nachtkaars
buigings-e
de grote nachtkaars, een grote nachtkaars