Lidwoord voor nachwuchs

1

de nachwuchs m

aanwijzend voornaamwoord
deze nachwuchs, die nachwuchs

dichtbij deze nachwuchs

verder weg die nachwuchs

betrekkelijk voornaamwoord
de nachwuchs die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun nachwuchs
onbepaald voornaamwoord
elke nachwuchs
buigings-e
de grote nachwuchs, een grote nachwuchs

Woorden die lijken op nachwuchs