Lidwoord voor oorzaak
1
de oorzaak v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze oorzaak, die oorzaak
dichtbij deze oorzaak
verder weg die oorzaak
betrekkelijk voornaamwoord
de oorzaak die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun oorzaak
onbepaald voornaamwoord
elke oorzaak
buigings-e
de grote oorzaak, een grote oorzaak