Lidwoord voor voorjaar
1
het voorjaar o
aanwijzend voornaamwoord
dit voorjaar, dat voorjaar
dichtbij dit voorjaar
verder weg dat voorjaar
betrekkelijk voornaamwoord
het voorjaar dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun voorjaar
onbepaald voornaamwoord
elk voorjaar
buigings-e
het grote voorjaar, een groot voorjaar