Lidwoord voor ouderdomsdiabetes
1
de ouderdomsdiabetes m
aanwijzend voornaamwoord
deze ouderdomsdiabetes, die ouderdomsdiabetes
dichtbij deze ouderdomsdiabetes
verder weg die ouderdomsdiabetes
betrekkelijk voornaamwoord
de ouderdomsdiabetes die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ouderdomsdiabetes
onbepaald voornaamwoord
elke ouderdomsdiabetes
buigings-e
de grote ouderdomsdiabetes, een grote ouderdomsdiabetes