Lidwoord voor ouderdomskwaal
1
de ouderdomskwaal v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze ouderdomskwaal, die ouderdomskwaal
dichtbij deze ouderdomskwaal
verder weg die ouderdomskwaal
betrekkelijk voornaamwoord
de ouderdomskwaal die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun ouderdomskwaal
onbepaald voornaamwoord
elke ouderdomskwaal
buigings-e
de grote ouderdomskwaal, een grote ouderdomskwaal