Lidwoord voor perspectief
1
het perspectief o
gezichtspunt, toekomstbeeld
aanwijzend voornaamwoord
dit perspectief, dat perspectief
dichtbij dit perspectief
verder weg dat perspectief
betrekkelijk voornaamwoord
het perspectief dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun perspectief
onbepaald voornaamwoord
elk perspectief
buigings-e
het grote perspectief, een groot perspectief
2
de perspectief v(m)
kunst, wijze
aanwijzend voornaamwoord
deze perspectief, die perspectief
dichtbij deze perspectief
verder weg die perspectief
betrekkelijk voornaamwoord
de perspectief die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun perspectief
onbepaald voornaamwoord
elke perspectief
buigings-e
de grote perspectief, een grote perspectief