Lidwoord voor programmaboekje
1
het programmaboekje o
aanwijzend voornaamwoord
dit programmaboekje, dat programmaboekje
dichtbij dit programmaboekje
verder weg dat programmaboekje
betrekkelijk voornaamwoord
het programmaboekje dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun programmaboekje
onbepaald voornaamwoord
elk programmaboekje
buigings-e
het grote programmaboekje, een groot programmaboekje