Lidwoord voor pub
1
de pub m
aanwijzend voornaamwoord
deze pub, die pub
dichtbij deze pub
verder weg die pub
betrekkelijk voornaamwoord
de pub die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun pub
onbepaald voornaamwoord
elke pub
buigings-e
de grote pub, een grote pub