Lidwoord voor röntgenapparaat
1
het röntgenapparaat o
aanwijzend voornaamwoord
dit röntgenapparaat, dat röntgenapparaat
dichtbij dit röntgenapparaat
verder weg dat röntgenapparaat
betrekkelijk voornaamwoord
het röntgenapparaat dat
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, ons, jullie, hun röntgenapparaat
onbepaald voornaamwoord
elk röntgenapparaat
buigings-e
het grote röntgenapparaat, een groot röntgenapparaat