Lidwoord voor rassenleer
1
de rassenleer v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze rassenleer, die rassenleer
dichtbij deze rassenleer
verder weg die rassenleer
betrekkelijk voornaamwoord
de rassenleer die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun rassenleer
onbepaald voornaamwoord
elke rassenleer
buigings-e
de grote rassenleer, een grote rassenleer