Lidwoord voor risicogroep
1
de risicogroep v(m)
aanwijzend voornaamwoord
deze risicogroep, die risicogroep
dichtbij deze risicogroep
verder weg die risicogroep
betrekkelijk voornaamwoord
de risicogroep die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun risicogroep
onbepaald voornaamwoord
elke risicogroep
buigings-e
de grote risicogroep, een grote risicogroep