Lidwoord voor risicopatiënt
1
de risicopatiënt m
aanwijzend voornaamwoord
deze risicopatiënt, die risicopatiënt
dichtbij deze risicopatiënt
verder weg die risicopatiënt
betrekkelijk voornaamwoord
de risicopatiënt die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun risicopatiënt
onbepaald voornaamwoord
elke risicopatiënt
buigings-e
de grote risicopatiënt, een grote risicopatiënt