Lidwoord voor roomkaas
1
de roomkaas m
aanwijzend voornaamwoord
deze roomkaas, die roomkaas
dichtbij deze roomkaas
verder weg die roomkaas
betrekkelijk voornaamwoord
de roomkaas die
bezittelijk voornaamwoord
mijn, jouw, uw, zijn, haar, onze, jullie, hun roomkaas
onbepaald voornaamwoord
elke roomkaas
buigings-e
de grote roomkaas, een grote roomkaas